Dit deel heeft betrekking op de aansluitleiding- met in begrip van een aansluitkraan van het toestel. Volgens de procedures in dit deel van de NPR komen eisen aan de toestelaansluiting, de aansluitkraan, de vaste en buigzame aansluitleidingen en het toegelaten drukverlies aan de orde. Een gasleiding eindigt altijd in één of meer aansluitpunten; een aansluitpunt is bedoeld voor het aansluiten van een gastoestel, hetgeen vaak met een aansluitleiding plaatsvindt. Volgens de definitie in NPR 3378-0 maakt de aansluitkraan deel uit van de aansluitleiding. Niet in alle gevallen behoeft het aansluitpunt over een duidelijk herkenbare kraan te beschikken, een voorbeeld hiervan is de insteekverbinding of het gasstopcontact. Soms kan de aansluitleiding tussen aansluitkraan en toestel zelfs ontbreken; zoals bij toestellen waarvan de fabrikant een toestelkraan heeft aangebracht die tevens is bedoeld en uitgevoerd als aansluitkraan. Zo'n toestel kan rechtstreeks, dus zonder aansluitleiding, op de gasinstallatieleiding worden aangesloten.