NEN 3028
Vervangt
NEN 3028:2004/A1:2011 Ontw. nlNEN 3028:2004 nlNEN 3028:2003 Ontw. nlNEN 3028:1986/C1:1986 nlNEN 3028:1986 nl

De norm NEN 3028:2011 geeft eisen te stellen aan het ontwerpen, aanleggen en opstellen van zowel gebouwgebonden als industriële verbrandingsinstallaties, welke worden gestookt met vaste, vloeibare olie of gasvormige brandstoffen, uit de tweede en derde familie volgens NEN-EN 437.

NEN 3028
NEN 8078
Vervangt
NEN 8078:2004 Ontw. nl

Deze norm geeft eisen en bepalingsmethoden te stellen aan een gebouwgebonden voorziening voor gas, in bestaande bouwsituaties, met een werkdruk tot ten hoogste 0,05 Mpa (500 mbar).

NEN 8078
NEN 1070
Vervangt
NEN 1078:2004 Ontw. nlNEN 1078:1999 nlNEN 1078:1998 Ontw. nlNEN 2920:1997 nlnormNEN 1078:1987/A2:1994 nlNEN 1078:1987/A1:1992 nl

Deze norm geeft eisen en bepalingsmethoden te stellen aan een gebouwgebonden voorziening voor gas, in nieuwbouw situaties, met een werkdruk tot ten hoogste 0,05 Mpa (500 mbar).

NEN 1070
NEN 2757-1
Vervangt
NEN 2757:2001 nl

Deze norm is vervangen door NEN 2757-1:2019 nl. Deze norm geeft bepalingsmethoden voor voorzieningen voor de afvoer van rookgas waarmee bepaald kan worden: - voor welke toestellen de capaciteit van de voorziening voor de afvoer van rookgas geschikt is; - de geschiktheid van de capaciteit van de voorziening voor de afvoer van rookgas voor een bepaald toestel op een bepaalde opstelplaats. OPMERKING Volgens het Bouwbesluit moet de capaciteit van de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht volgens 5.1 van NEN 1087 worden bepaald. Deze norm is bedoeld te worden toegepast voor de bepaling van: 1) de capaciteit van de voorzieningen voor de afvoer van rookgas van verbrandingstoestellen en motoren al dan niet gecombineerd met een component voor de mechanische ventilatie-afvoer. Een uitzondering hierop is de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht- respectievelijk de afvoer van rookgas die deel uitmaakt van het toestel cq de motor als volgt: a) gastoestellen van het type B22, B23, B52 en B53; b) gastoestellen van het type C, met uitzondering van type C4 en C8; c) gasmotoren; 2) het kwaliteitsniveau van de inrichting van een voorziening voor de afvoer van rookgas ten aanzien van: a) de richting van de stroming in de voorziening voor afvoer van rookgas, met uitzondering van: - gastoestellen van het type C, behalve de typen C4 en C8; - gastoestellen van het type B22, B23, B52 en B53; - gasmotoren; b) de hinder voor gebruikers van het perceel; c) de rookgasdoorlatendheid; en geeft een berekeningsmethode voor de verdunningsfactor. De norm is niet bedoeld te worden toegepast op voorzieningen voor de toevoer van verbrandingslucht en op voorzieningen voor de afvoer van rookgas, voor één of meer toestellen of motoren opgesteld in één ruimte, met een gezamenlijke nominale belasting groter dan 130 kW. CURSUS GASINSTALLATIES. Om u te helpen de theorie uit de norm in uw eigen praktijksituatie toe te passen, organiseert NEN de cursus Gasinstallaties in de praktijk. Kijk voor meer informatie op www.nen.nl/cursusgasinstallaties.

NEN 2757-1
NEN 2757-2
Vervangt
NEN 2757-2:2005 Ontw. nl

Deze norm geeft bepalingsmethoden voor voorzieningen voor de afvoer van rook van één of meer verbrandingstoestellen of motoren opgesteld in één ruimte, met een gezamenlijke nominale belasting groter dan 130 kW op bovenwaarde, maar niet groter dan 2500 kW en met een verticale bovendakse uitmonding. Met deze norm kan worden bepaald: - voor welke toestellen de capaciteit van de voorziening van de afvoer van rook geschikt is; - de geschiktheid van de capaciteit van de voorziening voor de afvoer van rook voor een bepaald toestel op een bepaalde opstelplaats. Deze norm is bedoeld te worden toegepast voor de bepaling van: 1) de capaciteit van de voorzieningen voor de afvoer van rook van verbrandingstoestellen en motoren al dan niet gecombineerd met een component voor de mechanische ventilatieafvoer. Een uitzondering hierop is de capaciteit voor de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht, respectievelijk de afvoer van rook die deel uitmaakt van het toestel resp. de motor als volgt: a) gastoestellen van het type B22, B23, B52 en B53; b) gastoestellen van het type C; c) gasmotoren; 2) het kwaliteitsniveau en de inrichting van een voorziening voor afvoer van rook ten aanzien van: a) de richting van de stroming van een voorziening voor de afvoer van rook, met uitzondering van: - gastoestellen van het type B22, B23, B52 en B53; - gastoestellen van het type C, met uitzondering van type C4 en C8 (gastoestellen voor CLV- en half CLV-systemen); - gasmotoren; b) de hinder voor gebruikers van het perceel; c) de rookdoorlatendheid. Verder geeft deze norm een berekeningsmethode voor de verdunningsfactor, resp. een bepaling van het toegelaten uitmondingsgebied. CURSUS GASINSTALLATIES. Om u te helpen de theorie uit de norm in uw eigen praktijksituatie toe te passen, organiseert NEN de cursus Gasinstallaties in de praktijk. Kijk voor meer informatie opwww.nen.nl/cursusgasinstallaties.

NEN 2757-2
NEN 3028
Vervangt
NEN 3028:2011 nlNEN 3028:2015 Ontw. nl

NEN 3028 geeft eisen te stellen aan het ontwerpen, aanleggen en opstellen van zowel gebouwgebonden als industriële verbrandingsinstallaties, welke worden gestookt met vaste, vloeibare of gasvormige brandstoffen, uit de tweede en derde familie volgens NEN-EN 437. Noodvoorzieningen worden eveneens hieronder begrepen.

NEN 3028
NEN-EN 15001-1
Vervangt
NEN 2078:2001 nlNEN-EN 15001-1:2009 2e Ontw. en

NEN-EN 15001 specificeert gedetailleerde functionele eisen voor ontwerp, keuze van materialen, constructie, inspectie en beproeving van industriële gasinstallatieleidingen en -assemblages met een bedrijfsdruk hoger dan 0,5 bar. En niet-industriële gasinstallatieleidingen (voor woon- en commerciele doeleinden) met een bedrijfsdruk hoger dan 5 bar in gebouwen, beginnend bij de uitlaat van het overdrachtspunt van de netbeheerder tot de inlaatverbinding van het gastoestel; normaal de inlaatafsluiter. NEN-EN 15001 dekt ook de inlaatverbinding van het gastoestel die bestaat uit leidingwerk dat niet binnen het toepassingsgebied van de norm van het desbetreffende toestel valt. De termen installatie en leidingwerk zijn uitwisselbaar. NEN-EN 15001-1 bevat gedetailleerde functionele eisen voor het ontwerp, materialen, constructie, inspectie en beproeving. Met de vertaling en publicatie van NEN-EN 15001-1 wordt NEN 2078 ‘Eisen voor industriële gasinstallaties’ ingetrokken. Onderwerpen uit NEN 2078 die niet terugkomen in NEN-EN 15001 deel 1 of 2, worden ondergebracht in andere normen of praktijkrichtlijnen. Het Bouwbesluit 2012 regelt dat een voorziening voor gas (indien zo een voorziening geïnstalleerd wordt) moet voldoen aan NEN-EN 15001-1. Bij een bestaande gasvoorziening met een hogere werkdruk dan 0,5 bar geldt de uitgave van NEN 2078 uit 1987. Deze Europese norm specificeert gedetailleerde functionele eisen voor ontwerp, keuze van materialen, constructie, inspectie en beproeving van - industriële gasinstallatieleidingen en -assemblages met een bedrijfsdruk hoger dan 0,5 bar, en - niet-industriële gasinstallatieleidingen (voor woon- en commerciële doeleinden) met een bedrijfsdruk hoger dan 5 bar in gebouwen, beginnend bij de uitlaat van het overdrachtspunt van de netbeheerder tot de inlaatverbinding van het gastoestel; normaal de inlaatafsluiter. Deze norm dekt ook de inlaatverbinding van het gastoestel die bestaat uit leidingwerk dat niet binnen het toepassingsgebied van de norm van het desbetreffende toestel valt. OPMERKING De termen installatie en leidingwerk zijn uitwisselbaar. Deze norm is van toepassing op gasinstallaties die werken bij omgevingstemperaturen tussen -20 °C en 40 °C en bedrijfsdrukken tot en met 60 bar. Voor bedrijfsomstandigheden buiten deze begrenzingen, behoort aanvullend EN 13480 voor metalen leidingwerk te worden geraadpleegd. Voor industriële gasinstallaties tot en met 0,5 bar en voor niet-industriële gasinstallaties (voor woon- en commerciële doeleinden) tot en met 5 bar in gebouwen is EN 1775 van toepassing. Voor gasinstallaties die niet binnen het onderwerp en toepassingsgebied van EN 1775 of andere Europese normen vallen, is deze norm van toepassing. In deze norm heeft de term ‘gas’ betrekking op brandbare gassen, die gasvormig zijn bij 15 °C en 1 013 mbar absolute atmosferische druk (normale omstandigheden). Deze gassen worden gewoonlijk genoemd stadsgas, aardgas of vloeibaar gas (LPG). Ook worden ze weergegeven als eerste-, tweede- of derdefamiliegassen (zie tabel 1 van EN 437:2003). De gegeven waarden worden beschouwd als normale omstandigheden voor alle volumes die in deze norm zijn weergegeven.

NEN-EN 15001-1
NEN-EN 15001-2
Vervangt
NEN 2078:2001 nlNEN-EN 15001-2:2008 2e Ontw. en

NEN-EN 15001 specificeert gedetailleerde functionele eisen voor ontwerp, keuze van materialen, constructie, inspectie en beproeving van industriële gasinstallatieleidingen en -assemblages met een bedrijfsdruk hoger dan 0,5 bar. En niet-industriële gasinstallatieleidingen (voor woon- en commerciële doeleinden) met een bedrijfsdruk hoger dan 5 bar in gebouwen, beginnend bij de uitlaat van het overdrachtspunt van de netbeheerder tot de inlaatverbinding van het gastoestel; normaal de inlaatafsluiter. NEN-EN 15001 dekt ook de inlaatverbinding van het gastoestel die bestaat uit leidingwerk dat niet binnen het toepassingsgebied van de norm van het desbetreffende toestel valt. De termen installatie en leidingwerk zijn uitwisselbaar. NEN-EN 15001-1 bevat gedetailleerde functionele eisen voor het ontwerp, materialen, constructie, inspectie en beproeving. Met de vertaling en publicatie van NEN-EN 15001-1 wordt NEN 2078 ‘Eisen voor industriële gasinstallaties’ ingetrokken. Onderwerpen uit NEN 2078 die niet terugkomen in NEN-EN 15001 deel 1 of 2, worden ondergebracht in andere normen of praktijkrichtlijnen.Het Bouwbesluit 2012 regelt dat een voorziening voor gas (indien zo´n voorziening geïnstalleerd wordt) moet voldoen aan NEN-EN 15001-1. Bij een bestaande gasvoorziening met een hogere werkdruk dan 0,5 bar geldt de uitgave van NEN 2078 uit 1987.

NEN-EN 15001-2