NEN 2078:2001 nlNEN-EN 15001-1:2009 2e Ontw. en
NEN-EN 15001 specificeert gedetailleerde functionele eisen voor ontwerp, keuze van materialen, constructie, inspectie en beproeving van industriële gasinstallatieleidingen en -assemblages met een bedrijfsdruk hoger dan 0,5 bar. En niet-industriële gasinstallatieleidingen (voor woon- en commerciele doeleinden) met een bedrijfsdruk hoger dan 5 bar in gebouwen, beginnend bij de uitlaat van het overdrachtspunt van de netbeheerder tot de inlaatverbinding van het gastoestel; normaal de inlaatafsluiter. NEN-EN 15001 dekt ook de inlaatverbinding van het gastoestel die bestaat uit leidingwerk dat niet binnen het toepassingsgebied van de norm van het desbetreffende toestel valt. De termen installatie en leidingwerk zijn uitwisselbaar. NEN-EN 15001-1 bevat gedetailleerde functionele eisen voor het ontwerp, materialen, constructie, inspectie en beproeving. Met de vertaling en publicatie van NEN-EN 15001-1 wordt NEN 2078 ‘Eisen voor industriële gasinstallaties’ ingetrokken. Onderwerpen uit NEN 2078 die niet terugkomen in NEN-EN 15001 deel 1 of 2, worden ondergebracht in andere normen of praktijkrichtlijnen. Het Bouwbesluit 2012 regelt dat een voorziening voor gas (indien zo een voorziening geïnstalleerd wordt) moet voldoen aan NEN-EN 15001-1. Bij een bestaande gasvoorziening met een hogere werkdruk dan 0,5 bar geldt de uitgave van NEN 2078 uit 1987. Deze Europese norm specificeert gedetailleerde functionele eisen voor ontwerp, keuze van materialen, constructie, inspectie en beproeving van - industriële gasinstallatieleidingen en -assemblages met een bedrijfsdruk hoger dan 0,5 bar, en - niet-industriële gasinstallatieleidingen (voor woon- en commerciële doeleinden) met een bedrijfsdruk hoger dan 5 bar in gebouwen, beginnend bij de uitlaat van het overdrachtspunt van de netbeheerder tot de inlaatverbinding van het gastoestel; normaal de inlaatafsluiter. Deze norm dekt ook de inlaatverbinding van het gastoestel die bestaat uit leidingwerk dat niet binnen het toepassingsgebied van de norm van het desbetreffende toestel valt. OPMERKING De termen installatie en leidingwerk zijn uitwisselbaar. Deze norm is van toepassing op gasinstallaties die werken bij omgevingstemperaturen tussen -20 °C en 40 °C en bedrijfsdrukken tot en met 60 bar. Voor bedrijfsomstandigheden buiten deze begrenzingen, behoort aanvullend EN 13480 voor metalen leidingwerk te worden geraadpleegd. Voor industriële gasinstallaties tot en met 0,5 bar en voor niet-industriële gasinstallaties (voor woon- en commerciële doeleinden) tot en met 5 bar in gebouwen is EN 1775 van toepassing. Voor gasinstallaties die niet binnen het onderwerp en toepassingsgebied van EN 1775 of andere Europese normen vallen, is deze norm van toepassing. In deze norm heeft de term ‘gas’ betrekking op brandbare gassen, die gasvormig zijn bij 15 °C en 1 013 mbar absolute atmosferische druk (normale omstandigheden). Deze gassen worden gewoonlijk genoemd stadsgas, aardgas of vloeibaar gas (LPG). Ook worden ze weergegeven als eerste-, tweede- of derdefamiliegassen (zie tabel 1 van EN 437:2003). De gegeven waarden worden beschouwd als normale omstandigheden voor alle volumes die in deze norm zijn weergegeven.